‘We onderschatten onszelf heel erg als mensen. We zijn geneigd om te blijven hangen in het mensbeeld dat we sowieso schadelijk zijn, dat we er niets meer aan kunnen doen. Als ik zie hoe hard het regeneratieproces gaat op een plek als Bodemzicht, hoeveel verschil we maken in 1,5 jaar tijd. Het gaat zo snel! We hebben zoveel meer vertrouwen nodig als mensen dat we iets goeds kunnen bijdragen, dat we zaken kunnen herstellen en het leven terug kunnen brengen.’ We spreken met Anne van Leeuwen, adviseur bij Lenteland, maar vooral: Klimaatboer voor het Leven op Bodemzicht bij Nijmegen.
Door Eliane Bakker en Rachelle Eerhart
Wanneer is je plan om een boerderij te beginnen geboren?
‘Ricardo en ik hebben in onze zoektocht in ‘hoe gaan we nu verder met ons leven?’ op een gegeven moment de documentaire Groen Goud van Tegenlicht gezien. Over hoe op het Lössplateau in China het landschap nieuw leven ingeblazen werd. Daar kreeg ik zo’n goed gevoel van. Daar werd een mensbeeld geschetst dat ik helemaal niet kende, waarbij een mens ook een positieve bijdrage kan leveren. Ik was opgegroeid met het ‘duurzaamheidsbeeld,’ waarbij de mens alleen een negatieve impact kan hebben op het andere leven.
Hoe is het voor je om dit dan nu echt aan het doen te zijn.
‘Ja, echt fantastisch. Gelukkig heb ik daar nooit over getwijfeld. Ik heb echt nog nooit iets gedaan wat zo goed voelt en wat zo klopt met ons. En waarin we ook allebei kunnen doen wat ons gelukkig maakt. Daar hebben we ook echt tijd aan besteed, om goed te kijken naar hoe we de taken zo konden verdelen zodat ze goed aansluiten bij onze persoonlijke missies.
Die rolverdeling ging in ons eerste jaar toen Ricardo voor negen maanden long covid kreeg natuurlijk helemaal mis, maar in dat jaar leerde ik ook dat ik enorm veel energie kreeg van het werk in de tuin. De tuin en de plek voedde mij. Het was m’n grootste last en m’n grootste bron van energie. Ik geloof dat mensen een soort extra zintuig hebben voor plekken die levend zijn. Dat we energie krijgen van zulke plekken en ons er goed voelen. Ik zie dat ook met beleidsmakers die bij ons komen en die nog nooit van regeneratief gehoord hebben, die stappen bij ons de tuin in en dan snappen ze waar het over gaat. Op een of andere manier lijken we die energie te kunnen oppikken. Vergelijkbaar met dat we blij worden van wandelen in het bos. Op een plek als Bodemzicht voel je dat ook.’
Het is belangrijk om ons te realiseren dat heel veel inheemse gemeenschappen allang bezig zijn met regeneratie. In wezen is het dus niets nieuws. Dat zie je bijvoorbeeld prachtig terug in een documentaire als Sawalmem (2020) over inheemse gemeenschappen in Californië die bezig zijn met het terugbrengen van de zalm in de rivier. Hun regeneratieve doel is om weer over de ruggen van de zalmen de rivier te kunnen lopen. Je moet leren luisteren naar een plek, niet top-down een regeneratief bedrijf neerzetten. Daar komt ook cultuur en de geschiedenis van een plek bij kijken. Zo planten we op Bodemzicht veel kersenbomen, omdat landgoed Grootstal daarom bekend staat.’
Hoe is het effect van regeneratieve landbouw te meten?
‘Daar zie je de spanning tussen een Westers denken en meer holistische benaderingen. In het Westen bestaat iets pas als het meetbaar is. Maar je kunt zoveel meer ervaren. Ricardo en ik zien wat er gebeurt, door gewoon te observeren. Ik zie gewoon ‘Oh, ik heb er twee dassen bij’. Daaraan zie ik dat het de goede kant op gaat. In onze samenleving draaien onze instituten op data. Die is wat mij betreft ook zeker relevant, maar wel in aanvulling op kwalitatieve ervaring. Daarom nodigen we op Bodemzicht ook openlijk allerlei onderzoekers uit om van alles te komen doormeten. Die data gebruik ik dan weer om mijn verhaal te vertellen richting instanties. Bodemanalyse, koolstofgehalte meten, bodemleven, vegetatie bovengronds, tellingen van zoogdieren en vogels (en de salamanders en de kikkers!).’
Wat zou je doen om een boerderij die een stuk groter is als Bodemzicht, zoals de Lenteland-boerderij Erve Kiekebos in Empe die een kleine 20 hectare bestrijkt?
‘Ik wil me fysiek goed nog kunnen verhouden tot een plek. Dat je dagelijks een rondje kan lopen. Dat je in verbinding kan blijven. Er is een zekere schaal waartoe je je niet meer menselijk kan verhouden en je enkel op een tractor je land kan gaan bekijken. De schaal van Erve Kiekebos heeft zeker die menselijke maat. Ik kan me daar van alles voorstellen: een no-dig tuin, een agroforestry syteem, kipmobielen, voedselbossen, wijngaarden, bessenproductie, hazel- en tamme kastanjebossen: eindeloze opties. Ik geloof zeker dat het regenereren daar even snel kan gaan als op Bodemzicht. Het proces van regeneratie is tweeledig: de impact die je maakt en de rust die je geeft, en dat proces gaat gewoon van start zodra het land rust krijgt.’